Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

werf

betekenis & definitie

Bouwterrein, bouwwerk; vaak ook in ’t mv. ter aand. van een werk van grote omvang: (openbare) werken, waterbouwkundige werken enz.; - ook: opslagplaats, opslagruimte.

De federatie der wegvervoerders heeft besloten op de werven van de autowegen het werk te staken, Taalb. 1967. II, 336.

Werft aan voor zijn werven: 3 kondukteurs. Volledige ervaring in bouwbedrijf vereist, Gazet v. Antw. 3/7/1977.

Opm.: In de standaardt. uitsl. in de bet.: scheepstimmerwerf.

Sam: bouwwerf (zie ald.);

- houtwerf, houtopslagplaats enz.;
- kolenwerf, kolenopslagplaats (Kolenwerf vraagt chauffeur, Taalb. 1967, II, 337);
- werfbaas;
- werfleider, (bouw)opzichter (Belangrijke Belgische Bouwfirma zoekt voor spoedige indiensttreding werfleider voor haar woningbouwwerven in het Brusselse, Gazet v. Antw. 3/7/1977);
- werfmeester.