1. Kosten die men moet maken om buiten zijn woonplaats te werken, bijv. de kosten van de dagelijkse ritten per trein of bus: reiskosten; - ook: kosten voor dienstreizen: reis- en verblijfkosten.
- Zie ook de Opm.
Het is de organizatie waar de gewetensbezwaarde werkt uitdrukkelijk verboden hem een loon uit te betalen, evenals elke vergoeding (tenzij voor verplaatsingskosten), Vrouw en Wereld okt. 1977, p. 39.
Opm.: In het Sociaalrechtelijk Wdb. 1977, 166 is verplaatsingskosten opgenomen met de volg. betekenisomschrijving: ‘Reiskosten of verhuiskosten, welke ontstaan doordat een werknemer arbeid aanvaardt buiten zijn woonplaats’. In Nederl. zijn de gebruikelijke woorden: verhuiskosten (bij overplaatsing); reiskosten (voor het woon-werkverkeer) en reis- en verblijfkosten (tijdelijk bij overplaatsing en bij dienstreizen).
2. Reiskosten (voor een uitstapje e.d.).
Deelnemingskosten: 3.800 fr. voor één week en 7.500 fr. voor twee perioden (verzekering en verplaatsingskosten voor de uitstappen zijn inbegrepen), Vrouw en Wereld juni 1976, p. 44.
3. Kosten voor het aan huis komen van monteurs voor reparaties: voorrijkosten.
Grote huishoudtoestellen: 1 jaar waarborg op onderdelen, arbeidsloon en verplaatsingskosten, Uit een reclamefolder sept. 1976.
