Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

verhangen

betekenis & definitie

In pred. gebruik, in de verb. verhangen zijn, (ge)raken naar, aan dol, verkikkerd, verzot zijn (raken) op -.

Zo geraakte ze verhangen aan die man, die armoezaaier die aan de overkant op een kamer woonde een handelsreiziger, geloof ik, GRONON 1958, 30.

Door erover te schertsen gaf het de indruk alsof zij spottend op dat bronstig gedoe neerzagen, alhoewel zij met hart en ziel ernaar verhangen en aan verslaafd waren, LEBEAU 1962, 163.