Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

terminus

betekenis & definitie

Eindpunt, eindstation (van trein, tram, bus e.d.)

Mijn terminus bevindt zich op het marktplein! VAN REMOORTERE 1965, 37.

We deden driemaal terminus en terug - met supplement - en daarna nodigde hij me uit op een soupétje in een Italiaans restaurant, VAN HECKE 1966, 63.

Naar het schijnt heeft de rijkswacht (op de hoek van het kultuurcentrum) plannen om andere gebouwen te betrekken: kan dit geen terminus worden voor alle bussen? Vrouw en Wereld juni 1976, p. 13.

Zaterdag rond half vijf zit het tramverkeer vast aan de terminus van de lijnen 3, 10 en 11. Er stond (weer eens) een auto in de weg, Gazet v. Antw. 21/4/1977.

Aan de terminus van lijn 24 kwam de eerste van de reeks enkele maanden geleden tot stand. De ervaring leert dat er druk gebruik van gemaakt wordt, Laatste Nieuws 30/7/1980.