Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

suikerboon

betekenis & definitie

Suikergoed in de vorm van bonen, gesuikerde amandelnoten, bep. bij de geboorte van een kind aan familie en kennissen aangebonden; in Nederl.: bruidsuiker.

Dan riep hij uitgelaten tot Chariot: ‘Haalt ... peters, wiegen en suikerbonen! De drie Heemskinderen zijn geboren!’ (aangepaste spelling), TIMMERMANS 1966, 251.

In Nederland eet men beschuit met muisjes vooral als een gezin met een jonggeborene wordt vermeerderd. Die muisjes vervangen daar zowat onze suikerbonen, Taalprikjes 30 (1969).

Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: prinsessenboon.

< >