1. (Iets) door middel van een snoer of een strik toehalen; (dicht)snoeren, strikken.
2. Van zaken: zich samenpakken, blijven steken; ook van een onderneming: vastlopen, niet vlotten; de hele zaak zal wel ergens stroppen.
Sam.: stroprok (Het is warm genoeg om geen bloesje te dragen, maar een enkellang stroprokje is verplichtend voor kleine meisjes in India, Vrouw en Wereld maart 1974, p. 14).