Lucifer(tje).
Hij ... vult zijn tabaksdoos en neemt een doosje stekjes, WACHTERS 1946, 84.
Hij vond dat het toch wel goed zou zijn geweest, nu die bol-lantaren aan te steken. Hij waagde ene hand vooruit naar zijne kleren, om stekskens, V.D. WOESTIJNE 1963, 9.
Ook o.a.: CLAES 1955, 67.
Sam.: stekjesdoos(je), lucifersdoosje (Hij kreeg van moeder een stekjesdoos en daar zette hij zijn schat in (t.w. een lieveheersbeestje), DURNEZ z.j. (± 1958),
140. Een caravan in een stekjesdoos? Touring 21/1/1978, p. 10).