1. Ter aand. van een bleek en mager, lelijk persoon: scharminkel, spillebeen.
2. Ter aand. van een vlug, dartel, schalks kind of meisje: opdondertje; ook als troetelnaam: deugniet, ’t Waren heur snaaksche meisjesmanieren; ze was preusch dat zij, het jonge spook, den grooten kerel ... beschaamd kon maken, STREUVELS, Minnehandel 2, 61 (1906).