Van pers.: slordig, t.w. in versleten kleren lopend; - van zaken: slijtage veroorzakend.
Hij ziet er maar sleetsch uit! WACHTERS 1946, 140.
Die riemtransmissie naar de werkplaats is veel te sleets en zou geëlectrificeerd moeten worden, ELSSCHOT 1960, 320.
Opm.: In de standaardt. wel van pers.: sleets zijn, zijn kleren, schoenen e.d. snel verslijten; niet lang met kleding doen.