Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

schotelhuis

betekenis & definitie

Ruimte naast de keuken waar de vaat gewassen wordt enz.: bijkeuken; ook: washok.

Zij sluit de schapraai, en twee nagelaten borden, die daar waren neergezet, brengt zij in het schotelhuis, TEIRLINCK 1952, 2, 160.

Mijn vriend was in zijn schotelhuisje, achter de schenktafel (van een café), DAISNE 1976b, 171.

Gelijkvloers: voorplaats, gang, keuken, schotelhuis en kolenhok, Gentenaar 30/5/1977.

< >