1. Batterij (voor elektrische voeding); alleen in de congé steek ik pillen in de radio.
2. Nederlaag, inz. in toep. op een pijnlijke nederlaag met groot verschil in puntenaantal.
Voor de eerste maal in zijn gevulde carrière kreeg de Gust een o/6-pil te slikken, Gazet v. Antw. 4/7/1977.
Sam.: pillamp, zaklantaarn.