Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

pikuur (piqûre)

betekenis & definitie

Injectie, inspuiting, prik.

«Een straffe pikuur voor hem, dokter!» roept men, en scheldwoorden als «bloedzuiger», «hond», en nog erger, zijn niet van de lucht, WEYTS 1950, 92.

Dokter, geef mij een pikuur, want ik sta te daveren van de zenuwen, Vrouw en Wereld febr. 1975, p. 23.

< >