Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

petrol (petrool)

betekenis & definitie

Petroleum; (aard)olie.

Weet ge wat, pakt met een man of tien het bed en heel de rommel op, draagt het buiten, giet er een kruik petrool over en steekt het in brand, WALSCHAP 1935, 72.

Ze roffelde aan de deurklink en schreeuwde dat ze hem met petrol zou begieten, CLAES 1960, 78.

’s Avonds bleven zij meestal thuis in den donkeren rond de stoof zitten. De gasleiding was kapot, petrol was er haast niet te krijgen, LIA TIMMERMANS 1962, 44.

Sam.: petrolkruik, petroleumkan; petrollamp, petroleumlamp (Boom 3/12/1976); petrolvuur, petroleumstel, ook: oliekachel.

< >