Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

nap (nappe)

betekenis & definitie

Tafellaken; - soms bep.: kleedje (van kant e.d.).

Sam.: siernap, sierkleedje (De siernapjes onder vazen, asbakjes enzomeer heb ik zelf gemaakt, Vrouw en Wereld febr. 1975, p. 15); tafelnap, tafellaken of tafelkleed (Bij ons op zolder staat zo al een hele kollektie te wachten op eerherstel: pannen, potten, serviezen „ouderwetse” met de hand geborduurde tafelnappen (nog van de handwerkles op school) enz., Shopping (ed. Strombeek) 6/1/1977); theenap (zie ald.).

< >