Later, naderhand, daarna.
Nadatum hees hij, ter ere van het goede weer, in het voorhofken een groot wit vlag, waarin de wind klapperde en de zon speelde, TIMMERMANS 1966, 10.
A. Waarom maakt u zich zorgen? Ze doen u in slaap, en ge voelt er niks van. B. Jaja, tijdens de operatie, maar nadatum?! A. Amai, wat zijt u kleinzerig! Uitzending BRT 23/3/1980.