Kruk (van een fiets), eig. het onderdeel dat het pedaal met de trapas verbindt; veelal trapper of pedaal genoemd; - in andere toep.: slinger, zwengel, draaikruk; handvat.
Mijn benen geleken wel betonblokken. Ik heb er geen verklaring voor. Misschien was ik niet voldoende aangepast, misschien lag het aan de manivellen, die ik gebruikte. Die waren langer dan gewoonlijk, Gazet v. Antw. 28/8/1977.