Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kindergeld

betekenis & definitie

In de omgangst. voor: kinderbijslag; voor ambtenaren bep.: kindertoelage.

Terwijl wij ons kindergeld optrekken, doet Gina Lollobrigida de filmmaatschappij een proces aan omdat ze veertien miljoen te weinig gekregen heeft voor dat optreden aan de Perzische Golf, GHYSEN 1962, 29.

Soms is getrouwd-zijn ook niet alles, kind ... : je man drinkt ..., houdt zijn pree voor zich, - och dat gebeurt - en leef maar van je kindergeld, Vrouw en Wereld dec. 1973, p. 7.

Dank zij een goede regering, die ons regelmatig het kindergeld toestuurde, en dank zij het loon dat mijn man in de mijn verdiende, hebben we een schoon ombekommerd leven achter ons liggen, Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 17.

De girorekening kan ook doeltreffend worden gebruikt om er uw loon, wedde, het kindergeld enz. te laten op storten, Kerk en Leven (ed. Mechelen) 25/5/1978, p. 22.

Opm.: In de standaardt. ongebr. (freq. 0); vroeger werd de term kindergeld in Nederl. wel gebezigd in toep. op de toelage van staatswege aan predikanten t.b.v. minderjarige kinderen die te hunnen laste kwamen (zie WNT VII, 3029).

< >