Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

hannekesnest

betekenis & definitie

In de verb. de hele hannekesnest e.d., de hele bende, troep (m. betr. t. pers. en/of zaken).

Mijnheer pastoor... heeft zo ijverig absolutie verleend, tot er zijn vingeren krom van stonden. De hele hannekesnest is rot, van onder tot boven, TEIRLINCK 1952, 1, 34.

Dat hij verder de notaris, de burgemeester, de gemeenteraad en heel de hannekesnest van schijheiligaards en vuile tongen aan zijn zolen lapte, DE PILLECYN 1962, 38.

Voor een hele hoop dingen... voor thuis, voor mijnen zoon, en mijn schoondochter en heel dien hannekesnest niet meer te moeten zien, Uitzending BRT 23/3/1980.