Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

frons

betekenis & definitie

Plooi, rimpel (in een kledingstuk e.d.); in verb. als met fronsen, vaak zoveel als: aangerimpeld.

Vichy met verschillende grootte van ruiten voor een kieltje met veel wijdte. Ritssluiting in het voorste. Doorgestikte fronsen, Vrouw en Wereld maart 1974, p. 40.

Een kraag die eindigt in een grote capuchon op een rond inzetsel met fronsen, Limburg 2 /8/1976.

Sober model in zwarte crêpe.... Kleine fronsjes aan de verhoogde lendennaad, Vrouw en Wereld okt. 1976, p. 47.

Bijpassend schortje met fronsen, Vrouw en Wereld febr. 1977, p. 37.

Opm.: Evenals het ww. fronsen (zie ald.) in de standaardt. uitsl. in toep. op de rimpels op het voorhoofd e.d.

Sam.: fronsenafwerking; fronseffect.