Wat is de betekenis van frons?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

frons

(16e eeuw) (euf.) vrouwelijk geslachtsdeel. Eigenlijk: vouw, plooi, rimpel. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

frons

frons - Zelfstandignaamwoord 1. (n) (valkerij): een aandoening van keel, luchtpijp en krop veroorzaakt door een ééncellige parasiet (Trichomonas gallinae) 2. (f)/(m): rimpel in het gelaat, die vaak een uitdrukking van verbazing of ongeloof is 3. (n) (dierkunde): deel van de kop van een insect gelegen...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

frons

frons - zelfstandig naamwoord 1. plooi of rimpel in je voorhoofd ♢ aan die frons zag ik dat hij boos was Zelfstandig naamwoord: frons de frons de fronsen of fronzen het fronsje...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

frons

Plooi, rimpel (in een kledingstuk e.d.); in verb. als met fronsen, vaak zoveel als: aangerimpeld. Vichy met verschillende grootte van ruiten voor een kieltje met veel wijdte. Ritssluiting in het voorste. Doorgestikte fronsen, Vrouw en Wereld maart 1974, p. 40. Een kraag die eindigt in een grote capuchon op een rond inzetsel met frons...