Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

bouchée

betekenis & definitie

1. Gebakje van fijn deeg, bestemd om met ragout gevuld te worden; pasteitje.

In plaats van één grote vol-au-vent kan men met hetzelfde deeg ook kleine pasteitjes (bouchées) maken, Koken ± 1968, 182.

2. Bonbon.

Luxe bouchees met hazelnoot, Uit een reclamefolder Antw. 31/12/1976.

12 dubbelnoot-bouchées, stuk voor stuk in een goudpapieren korfje, Gazet v. Antw. 8/4/1977.

< >