(Een bakblik e.d.) met boter bestrijken, insmeren, invetten; - (spreekt., gewest.) (iem.) bedriegen, afranselen.
Een kroonvorm boteren, de appelen erin doen en laten afkoelen, Rijk d. Vrouw 29/8/1978, p. 90.
Afl.: botering, pak slaag, iem. een goei botering geven, ook: foppen.