Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

beier

betekenis & definitie

Kraal (van een rozenkrans).

Zij heeft haar rozenkrans uit haar zak gehaald... en de beieren schuiven vertrouwelijk langs haar vingeren, TEIRLINCK 1952, 1, 141.

Hij murmelde tussen zijn tanden: «Onze Vader, die in de hemelen zijt...» en men hoorde de dikke beiers van zijn rozenkrans stillekens rotelen, VERMEYLEN 1962, 45.

< >