Het carillon bespelen, beieren; ook onpers.: het is aan 't beiaarden, het carillon speelt; - het begint te beiaarden, de klokken beginnen te luiden; in vrijer gebruik: (van geld) rinkelen.
Wij hebben hier juist al ons geld verteerd, Polien Pap. ’k Hoor het beiaarden in uw zakken, TIMMERMANS z. j. a, 11.
Vastgeklonken aan zijn ijzers moet hij... het aanhoren hoe bij ieder half kwartuur het ongemeen luide begint te beiaarden, BOON 1975, 142.
Opm.: In de standaardt. is naast carillon thans ook beiaard algemeen bekend.