Wat is de betekenis van beiaarden?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beiaarden

beiaarden - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beiaard Synoniemen beiaards

2024-04-27
XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Beiaarden

Beiaarden - Zie: Carillon

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

beiaarden

Het carillon bespelen, beieren; ook onpers.: het is aan 't beiaarden, het carillon speelt; - het begint te beiaarden, de klokken beginnen te luiden; in vrijer gebruik: (van geld) rinkelen. Wij hebben hier juist al ons geld verteerd, Polien Pap. ’k Hoor het beiaarden in uw zakken, TIMMERMANS z. j. a, 11. Vastgeklonke...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beiaarden

(beiaardde, heeft gebeiaard), (Zuidn.) de beiaard (carillon of schellenboom) bespelen ; — (zegsw.) het zal op uw toren beiaarden, ge zult er van langs krijgen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beiaarden

beiaardde, h. gebeiaard (de beiaard bespelen); Z.-N. het zal op uw toren beiaarden, ge zult er van langs krijgen.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beiaarden

(beiaardde, heeft gebeiaard) de beiaard bespelen.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beiaarden

BEIAARDEN, (beiaardde, heeft gebeiaard), de klokjes van den beiaard doen klingelen.