(Land, akker) bebouwen, bewerken.
Daar had zij door een glazen dakpan de hut ter ere van Lien van dag tot dag zien groeien, nu zag zij het bedricht erfje errond, het kleurige foortje van dag tot dag zich uitbreiden en vergroten, WALSCHAP 1963, 322.
De anderen bedrichtten hun akker, herstelden of verbouwden ’t geen nodig was aan hunne woning, STREUVELS 1964, 37.