Definities van Woordenboek voor praktische kennis in de Ensie G
- Gesp (waterbouwkunde)
- Getijde
- Getijdenboek
- Getijdentafels
- Getouw
- Geus (metaalbewerking)
- Geus (scheepvaart)
- Geveldriehoek (bouwkunde)
- Geveling (zeevaart)
- Gevelveld (bouwkunde)
- Gevind (plantkunde)
- Gewasschen teekening
- Gewijsde (rechten)
- Gewimperd (plantkunde)
- Gezel
- Gezinsvoogd (rechten)
- Giek (vaartuig)
- Giek (zeilvaart)
- Gier (landbouw)
- Gierpont
- Gierst
- Gieser Wildeman (tuinbouw)
- Gietcokes
- Gietgal
- Gietkoorts
- Gietloop (ijzergieterij)
- Gijn (scheepvaart)
- Gijpen (zeilen)
- Gijzelen (rechten)
- Gilling (zeilen)
- Gist
- Gladdekschip (scheepsbouw)
- Glasaaltjes (visscherij)
- Glasraam (bouwkunde)
- Glasvocht
- Glauberzout
- Glee
- Gles (diamanten)
- Gliede
- Glijdende schaal
- Glimmer
- Glit
- Glui (waterbouwkunde)
- Godslamp
- Godspenning
- Godsvrede
- Goede Herder
- Goede Vrijdag
- Goeman
- Gomziekte (ooftbouw)
- Gondel (zeilen)
- Gonje
- Gooi (binnenvaart)
- Gordelroos (geneeskunde)
- Gordijn (vestingbouw)
- Gording (bouwkunde)
- Gording (zeilvaart)
- Gorren (veeteelt)
- Gort
- Gortigheid
- Goteling
- Gouden Kalf
- Gouden standaard
- Goudlaken
- Goudleer
- Goudvlies
- Goudwinde (visscherij)
- Graaien (visscherij)
- Graal
- Grampel (veeteelt)
- Graniet
- Gras (landbouw)
- Grasduinen
- Graskalf
- Graslinnen
- Graveel (geneeskunde)
- Greep (landbouw)
- Greide (veeteelt)
- Grein
- Grenadier
- Grendel (steenhouwer)
- Grenenhout
- Grieksch kruis
- Griend
- Griep (geneeskunde)
- Gries
- Griet (visscherij)
- Grietenij
- Grietjessteng (zeilvaart)
- Griffelen (tuinbouw)
- Griffioen
- Grijpvogel
- Grijs gietijzer
- Grimmel (veeteelt)
- Grind (meelfabriek)
- Grit
- Groef leger (bouwkunde)
- Groeischijf (ontleedkunde)
- Groenboeken
- Groene haring (visscherij)