Gepubliceerd op 18-08-2020

Graniet

betekenis & definitie

Korrelig gesteente (Latijn: granum: korrel), dat is ontstaan door stolling van de taaivloeibare aardkorst, in tegenstelling met de meeste gesteenten van het aardoppervlak, welke uit water zijn afgezet en gelaagd zijn. Toen de vloeibare aardkorst begon te bekoelen, kristalliseerden drie bestanddeelen ervan (veldspaat, kwarts en glimmer) en zoo ontstond graniet, een gesteente van naast elkander liggende kristallen.

Deze kristallen zijn nog afzonderlijk in den steen herkenbaar: het veldspaat heeft een bleekrooden paarlemoerachtigen glans en vlakke splijtvlakken, het kwarts en het glimmer (mica) glinsteren beide, maar met verschillenden glans.Er is rood, grijs, zwart en groen graniet. Hoe meer kwarts het bevat, hoe duurzamer het is. Hoe fijner de korrel, des te mooier laat het zich polijsten.

Graniet wordt gebruikt voor puien van huizen, voor brugleuningen en zeeweringen, voor stoeptreden, vloeren, vazen en grafzerken. Grafzerken van hardsteen scheuren gemakkelijk en zijn niet duurzaam. Graniet is veel vaster en scheurt niet.

Gneis en porfier hebben dezelfde samenstelling als graniet en dezelfde afkomst. Alleen de grootte van de kristallen verschilt, hetgeen veroorzaakt is door verschil in afkoelingssnelheid bij de stolling. Door snelle stolling worden de kristallen kleiner. De groote veldspaatkristallen van het porfier zijn door langzame stolling ontstaan. Gneis bevat glimmer, dat in lagen gerangschikt is.

In den laatsten tijd is het gebruik van gepolijst graniet algemeen geworden, doordat men de slijpmiddelen heeft verbeterd en de beitels veel harder heeft kunnen maken. Men heeft ook geleerd, hoe men met samengeperste lucht de slijpmachines kan drijven.

De meeste landen heffen hooge invoerrechten op gepolijst graniet, van daar, dat men onbewerkten steen invoert en de bewerking in het land van invoer laat verrichten. Bewerkte steen is tienmaal zooveel waard als onbewerkte.