Riek, mestvork, een korte, breede vork met vier tanden en met een handvat (greep) aan het einde. In Friesland zegt men ,,griep”.
Een vork (in Gelderland : gavel) heeft een längeren steel, twee of drie tanden en geen handvat. Van den gaffel in de greep loopen, van den regen in den drop, van den wal in de sloot.