Een kalf, dat gras als voedsel heeft gehad, tegenover een vet kalf, dat uitsluitend met melk is grootgebracht en een nuchter kalf, dat pas geboren is.
Het fijnste kalfsvleesch is dat van vette kalveren, dan volgt dat van graskalveren en daarna dat van nuchtere kalveren (dat de boeren wegens de glazigheid van het vleesch „groepkabeljauw” noemen).