Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 01-09-2021

zieken

betekenis & definitie

(1975) (< Am.-Eng. sl. to ill) (inf.) iemand ergeren, treiteren, sarren, stangen*. 'Zit me toch niet te zieken!'

• De kat krabt me in de grote eetkeuken. Ik zit het dier te zieken uit verveling. (C. B. Vaandrager: De Hef. 1975)
• Ikzelf zal het nooit uitlokken maar als het moet gaat de beuk erin. Het is echt feesten hé. Niet altijd zieken, hoor. Als je bewust gaat zieken, kan je het binnen een kwartier krijgen ook. (Vrij Nederland, 30/08/1986)
• 'Licensed to ill', de naam zegt het al: de Beastie Boys hebben vergunning om te zieken. (Oor, 10/01/1987)
• Dan jatten we op z'n minst wat handdoeken of glazen uit zo'n tent om die man te zieken. (de Volkskrant, 25/03/1988)
• Wij zien er niets in om andere mensen te treiteren, om de boel te zieken. (Muziek Express, januari 1989)
• Ach, Karel dus, die loopt al een tijd over je te zieken, en die zei dat jij ook nooit boodschappen doet, dat neem je wel uit de zaak mee, dus. (Peter Langendam: Biefstuk, sla. 2000)
• Waarom zit je zo te zieken, lul? (Rinus Ferdinandusse en Tomas Ross: De mannen van de maandagochtend. 2003)
• Ze zieken hem vooral met zijn naam. (Jan Eilander: Rafael. 2004)
• Jullie doen het er gewoon om. Gewoon mij lopen zieken. (Vrank Post: Kapot. 2009)
• Laatste waren we met een heel stel naar Medea. Mijn vriendinnen en ik wilden het graag volgen, maar achter ons zat een groep echt te zieken. (Violet Falkenburg: Van hoelahoep tot Hyves. 2010)
• Godverdomme! Ga je überhaupt nog wel dood, of ben je hier echt alleen maar gekomen om mij te zieken? (Myrthe van der Meer: Kalf. 2013)
• Na tien minuten werd hij door zijn kameraden spottend van het veld gedragen. Vooral Wesley bleef maar zieken – homo dit, homo dat. (A.H.J. Dautzenberg: En dan komen de foto’s. 2014)
• Want diep in mijn hart schaamde ik me ervoor dat het een Duitse naam was. Ik ben er ongelooflijk mee geziekt, want Heuckeroth werd al gauw Neukjerot, en meer van dat soort vertalingen. (Jan D. Swart, Johan Derksen: Kanjers, culthelden en engnekken. 2014)
• Ik opende Spotify om te zien waar hij naar luisterde. Welja. Zijn eeuwige en enige afspeellijst “Chille Muziek”. Wat de hel was hij aan het uitspoken? Om hem te zieken zette ik mijn Hot & Horny-lijstje aan. (Saskia Noort: 50 dingen die ik blijf doen (en andere verhalen). 2017)
• Soms was zo”n wijf zo walgelijk, had ze zoveel borst laten zien, zat de lippenstift al halverwege papa”s sloof, dan ging ik drammen om dat mens te zieken. (Justine le Clercq: Krimp. 2017)
• Phiep wordt een beetje geziekt, of Quirine hem wel trouw is geweest en hoe vaak hij haar heeft gedaan sinds hij terug is. (Martje van der Brug: Zo doen we dat hier. 2018)
• Er werd eerst nog een heel stel gedetineerden opgehaald uit andere hvb’s, er leek geen einde aan te komen. Het zieken door justitie liet niet af. (Daniel Belinfnte: Weg van de misdaad. 2019)

< >