Wat is de betekenis van zieken?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zieken

Het begrip zieken heeft 2 verschillende betekenissen: 1) de sfeer bederven. zich zo gedragen dat de sfeer bedorven wordt, bv. door de hele tijd vervelende opmerkingen over personen te maken of door humeurig af te geven op bepaalde toestanden. 2) treiteren. iemand op gemene wijze plagen; treiteren; sarren.

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zieken

(1975) (< Am.-Eng. sl. to ill) (inf.) iemand ergeren, treiteren, sarren, stangen*. 'Zit me toch niet te zieken!' • De kat krabt me in de grote eetkeuken. Ik zit het dier te zieken uit verveling. (C. B. Vaandrager: De Hef. 1975) • Ikzelf zal het nooit uitlokken maar als het moet gaat de beuk erin. Het is echt feesten hé. Niet al...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zieken

zieken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zieke

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zieken

zieken - regelmatig werkwoord uitspraak: zie-ken 1. zich zo gedragen dat de sfeer bedorven wordt ♢ uw zoon zit in de klas steeds te zieken Regelmatig werkwoord: zie-ken ik ziek jij/u zie...

2024-04-24
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Zieken

Zieken - (Am.-Eng. to sick), de boel verpesten; zitten treiteren; (anderen) ergeren door zijn gedrag; voortdurend negatieve kritiek geven. Iemand zieken is ‘iemand plagen, treiteren’. Informeel en wellicht ontstaan in de jeugdtaal. De Amerikaanse rapgroep The Beastie Boys had destijds een nummer met als titel ‘Licensed to ill’, ofwel ‘pesten toeges...

2024-04-24
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

zieken

Sedert de 17de eeuw komt de verbinding (bij) mijn zieken voor. Het jongste citaat dat het wnt geeft, dateert van 1873. De Jager [1858] verklaart de versterkende verbinding als verbastering van bij mijn zieterna ‘lichaamsdeel dat men uit wellevendheid niet noemde, maar, zich half omdraaiend, aanwees’. Op formele en semantis...

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zieken

(ziekte, heeft geziekt), (w. g.) ziek zijn ; wegkwijnen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zieken

ziekte, h. geziekt (ziek zijn, wegkwijnen): lang zieken, zie uitzieken.