(19e) (Barg.) in de gevangenis vertoeven. Syn.: achter de bouten* zitten; op zijn buitengoed* verblijven; uit de circulatie*; achter de deur* zitten; in de Doelstraat* logeren; in 't droog* zitten; achter de Zweedse gordijnen* zitten; de ijzeren* hoed op gehad hebben; jaspenen*; katjebaai* gaan; knijp* zitten; op koopvaardij* zitten; achter de latten*; logeren*; opknappen*; op de pistole* zitten; achter de plank* zitten; op de plee* zitten; op de Rozendal*; in de schaduw* zitten; in de schans* zitten; scheffen*; achter de schuif*; voor schut* gaan (zitten); naar het seminarie* zijn; naar Spijkerborn* gaan; op studie* zijn; op vakantie* zijn; vorkies* prikken; op droog zaad* zitten; zeepjes* rapen met Bubba.
• Ziek liggen, in het tuchthuis zijn. (Onze Volkstaal. Deel 3. 1885. Alphabetische Woordenlijst van het Bargoensch)
• Ik weet … dat 't niet alles is om 't in de lik (gevangenis), te verschere (verdienen) … Mijn goeie man zaliger heit ook vier jaar ziek gelege (gezeten) en toen ie weer thuis kwam, bracht ie honderd dertig gulde mee… (Justus van Maurik: Amsterdam bij dag en nacht. 1897)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1972)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)