Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 14-11-2022

wit

betekenis & definitie

1) (1989) (drugs) cocaïne. Vanwege de witte kleur. Kijk ook onder bruin*.

• Wit & bruin is in de wereld van de drugsgebruikers straattaal voor cocaïne en heroïne. (Nieuwe Revu, 4/09/1989)
• Shapiro noemt voorbeelden van platen maatschappijen die hun artiesten 'wit' (d.w.z.: met cocaïne) betalen. (het Parool, 27/01/1990)
• Bruin en wit, heette het in jargon. Het bruin (de heroïne) was er voor de hemelse weldaad, het wit (de cocaïne) voor de broodnodige energie. (Joost Zwagerman: Vals licht. 1991)
• … White Palace of zo, ja, White Palace, dat klonk wel geil, al bond je met zo’n naam natuurlijk de kat op het spek kwa dope, want iedereen zou denken dat je hier een grammetje wit zou kunnen scoren … (Joost Zwagerman: Het jongensmeisje. Verhalen. 1998)
• ‘Ik ben aan alles verslaafd,’ zegt ze. ‘Aan wit, bruin en pillen.’ Wit is straattaal voor crack, oftewel gekookte cocaïne, bruin is heroïne. (Stella Braam: Tussen gekken & gajes. Avonturen in de undercover-journalistiek. 2003)
• Zo ben ik aan de heroïne verslaafd geraakt. Drie gram wit, drie gram bruin, elke dag. (Stijn Tormans: Verhalen en reportages. 2010)
• ‘Heb je wit bij je?’ Haar stem klinkt schor en haar handen trillen. (Vrank Post: Judgement Day. 2010)
• Gast, ik ben een drugsdealer, natuurlijk heb ik wit bij me. (James Worthy: James Worthy. 2011)
• Cocaïne, heroïne. Door de telefoon hadden ze het dan over Duo Penotti. Daar zit ook wit in en bruin. (Rob Zijlstra: Bevroren grasland. 2013)
• Vandaag de dag koopt hij een halfje wit op de Bos en Lommerweg en stuurt hij zo af en toe een tweet de wereld in. (Vico Olling & Martijn Haas: De kouwe ouwe. 2017)
• ‘Of je dope wil. Wit of bruin?’ fluisterde de verkoper hen toe. (Gerard Mak: Toffe peren, rotte appels. 2018)
• We wandelen langs een coffeeshop die vroeger een café was met de naam Emile's Place. "De Surinaamse eigenaar was de eerste die tafels verhuurde om 'wit' (cocaïne) of 'bruin' (heroïne) te dealen. (Het Laatste Nieuws, 10/02/2018)

2) (1974) (homotaal) sperma. Ook wel: witte olie. Zie ook: olie*.

• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988)
• (Piet van Sterkenburg: Rot zelf lekker op. Over politiek incorrect en ander ongepast taalgebruik. 2019)

3) (W.O. II) de geallieerden steunend. T.o.v. wat de zgn. zwarten* deden.

• Wie dus in de oorlog ‘wit’ was geweest – de supporters van de geallieerden – beleefde in ons land eind 1944 een waarachtige ‘bevrijding’. (Julien van Remoortere: En toen was het oorlog. 2014)

4) (1950) (toneel en radio) (meestal in de verbinding 'een stukje wit' of "teveel wit") korte stilte. Zie ook: witje*.

• Soms is het nodig, dat er in een opname of een uitzending enkele seconden stilte valt. Dan geeft de technicus „een stukje wit" of gaat hij „doodliggen". Hij kan de omroeper ook „in een zakje" laten spreken: ingeleid door muziek, die zeer zacht 'op de achtergrond bjijft klinken, om dan weer sterker te worden (De Heerenveensche courant, 07/07/1950)
• „Er is te veel wit tussen," zegt de ene partij, maar Nol (zo wordt Arnold Hofman genoemd) vindt dat niet erg en hij blijft er, als geroutineerd variétéman, - op staan dat men „succes haalt", want wat men aan tempo verliest door telkens het doek opzwepend open en dicht te halen en zo het applaus te wekken en te regelen, dat wint. men aan warmte van stemming. (Het vrije volk, 27/10/1953)

5) (16e eeuw) (Barg.) zilvergeld. Rood staat voor kopergeld.

• (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014)