Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-07-2021

uitnemer

betekenis & definitie

(1972) (inf.) woekeraar, profiteur, klaploper, parasiet, oplichter. Soms ook gebruikt voor een souteneur (volgens Van Dale).

• De portier, een ouwe uitnemer, likte gewoon me hielen als ik binnenkwam… (Haring Arie: Recht voor z’n raap. 1972)
• Stelletje uitnemers! Lane ze een keer gewoon gaan werreke in plaats van heel de dag zitte te ouwehoere waaro ze nou weer es motte gaan knage... (J.A. Deelder: Drukke dagen. 1988)
• Als je hem zag, was je toch een tikje geimponeerd. Een patserige verschijning, dat wel, maar wel een patser die iets van smaak had. Neen, niet in zijn begeleidingsgroep, want het volk dat rond Marc Braillon verbleef, kon je het best betitelen met 'uitnemers', een misschien wel erg Amsterdamse uitdrukking, maar de mannen en vrouwen rond deze Fransman waren gewoon uitnemers. Nouveau riche jetset, vals goud, strak leer, oude mannen-jonge vrouwen, vosjes te over en hier en daar nog een Renault Alpine, veel champagne en Braillon betaalde het allemaal. (Trouw, 09/12/1992)
• En nu is er dus het Biervilten Cafeboek. Met naast de viltjes-art ook de cafenotities van de schrijvende kastelein zelf. Over 'bietsers' en 'uitnemers'. De eersten, aldus de kastelein, verdienen hun borrel dikwijls nog met 'meelijwekkende, hartverscheurende of gewoon sterke verhalen'. Een 'uitnemer' daarentegen heeft niks te melden. 'Die vraagt alleen maar.' (het Parool, 03/06/2000)
• Af en toe zijn er van die typische junkenruzies. Als de een, vrijgevig van aard, zelf eens niks heeft bijvoorbeeld, en de ander weigert te delen: 'Fok op man! Een uitnemer ben je. Je verneukt me!' (het Parool, 05/01/2002)
• Vindt het maar raar, waarom moeten het uitzendkrachten zijn uit Polen, wat zit daar achter ? Op zijn minst vreemd te noemen. Mocht het niet teveel kosten of willen ze weinig betalen en veel verdienen aan reclame. Misschien kunnen ze gelijk in het G.Book het record halen van ‘beste europese uitnemer van 2004? (www.janmarijnissen.nl, 27/09/2004)
• Vroeger rekende je als kastenbaas de huur na afloop af, nu moet je dat tevoren doen. Anders zijn ze misschien vertrokken en kun je fluiten naar je centen, want die meiden kunnen het amper opbrengen. De helft van de kamers staat dan ook leeg. Het zijn geen hoeren meer, het zijn geen uitnemers, ze kunnen het niet. Ze kennen het vak niet. (Raoul Serrée: De wallen in de jaren ’60. Verhalen van prostituees, penoze en de postbode. 2015)