Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 27-04-2022

snor

betekenis & definitie

1) (1986) (med.) operatiemasker. Zie ook smoeltje*; snoetje*.

• Het mondgaas, we noemden dat 'de snor' of 'het smoeltje', zit in het begin verschrikkelijk benauwd. (Ina van Faassen: En op je kop een eierdop. Gesprekken met vrouwen in uniform. 1986)

2) (1953) (zeem.) boeggolf die breekt.

• En werkelijk; ten slotte kwam de motorboot, wit geschilderd en met de grote witte snor van zijn boeggolf, over de stille lagune.... (Het vrije volk, 31/08/1953)
• De Korovina krijgt een grot» witte boeggolf ('snor') die door het slingeren en rollen van het schip af en toe tot boven de reling uitgroeit tot een flinke smak buiswater. (Het vrije volk, 20/12/1957)
• Het gesleepte schip is zo lang mogelijk onder de hoek gebleven (duidelijk te zien, aan bakboord), komt ineens in volle stroom, het slepende schip valt stil, et voila, om even in Frankrijk te blijven. Je kunt ook zien dat de grote snor (boeggolf) pas net ontstaan is. (www.kustvaartforum.com, 24/10/2006)
• Naarmate de snelheid toenam, groef de wrijfhoutgordel zich dieper in het water en er ontstond een enorme boeggolf, een snor in zeemanstaal, die tot ver boven het vrijboord van de voorsteven - waarvan de boegdeuren nog wagenwijd openstonden -reikte.(Bob Mendes: Chunnelsyndroom. 2009)

3) (2008) (steeds verkleinvorm) (inf.) mengeling van bier en cola. In België: mazout*.

• Diesel is een Duitse benaming voor een mix van bier en cola.
In Nederland 'Snorretje' genoemd.
In België 'Mazout' genoemd.
In de Engelstalige gebieden ook wel bekend als 'Broadway'. (www.bierwoordenboek.com, 19/08/2008)
• Ik vond eigenlijk alleen de periode na de repetities, als ik een snorretje mocht drinken aan de bar (half cola, half bier), de moeite waard. (Chrétien Breukers: Een zoon van Limburg. 2014)

4) (1931) (Dordrecht, jeugd) eerste knikker van het rijtje.

• Snor, eerste knikker van het rijtje; werd die weggeknikkerd, dan won men alle knikkers. (J.L. van Dalen: Geschiedenis van Dordrecht. 1931-1933)
• Snor, Snorrewiet: de snor was de eerste knikker van het rijtje. Won men die, dan verdiende de snorrewiet daarmee alle knikkers (Sibrand de Grauw en Gerard Gast: ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes. 2014)