snor
1) (1986) (med.) operatiemasker. Zie ook smoeltje*; snoetje*. • Het mondgaas, we noemden dat 'de snor' of 'het smoeltje', zit in het begin verschrikkelijk benauwd. (Ina van Faassen: En op je kop een eierdop. Gesprekken met vrouwen in uniform. 1986) 2) (1953) (zeem.) boeggolf die breekt. • En werkelijk; ten slotte kwam de m...