Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-04-2023

slak

betekenis & definitie

1) (17e eeuw) (spot.) erg traag persoon. Van zo iemand zegt de volksmond: ‘Hij gaat niet sneller dan een slak in een teerton’. De Oostenrijkse voetballer Herbert Prohaska werd ‘Der Sneckerl’ (de Slak) genoemd, omdat hij niet bepaald van de snelsten was. Ook Johnny Metgod (1955), voetballer bij o.a. Austria Wien, kreeg deze bijnaam toebedeeld. Volgens de Volkskrant was hij ‘zo traag als stront tegen een heuvel’.

• Slak: traag persoon. (Kristiaan Laps: Nationaal scheldwoordenboek. 1984)
• slak, slakje, slakkie, (1935) (inf.) mannelijk lid. Daar is me moeder ook geweest voor ik wier gebore in het schilleschuurtje van Tetjeroen, die me in een ouwe krant rolde, omdat ‘k geen flanelletje had en met me slakkie bloot lag... (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar. 1935)
• Ik weet niet goed wat ik moet denken van een geslachtsdeel met een naam. Een paar jaar geleden las ik in een Amerikaans tijdschrift een artikel van een vrouw die er een verschrikkelijke hekel aan had. ‘Mannen die hun pik een naam geven deugen niet,’ schreef zij, ‘ze neuken als konijnen, gaan vreemd, gedragen zich als horken en bij wijze van excuus houden ze een slakje omhoog en zeggen dat het de schuld van Kleine Willie is.’ (Yvonne Kroonenberg: De mannenfluisteraar. 2007)
• Ik vermoedde dat als Heavenly, het camerateam en ik er niet waren geweest, hij zich als een hongerige wolf op Loeks gulp zou hebben gestort. Trillend van verlangen zou hij de rits naar beneden hebben getrokken, om vervolgens te lispelen: ‘Slakje, waar ben je? Kom je uit je huisje?’ (Rhijja Jansen: Boer zoekt m/v. 2012)
• Ze keek op naar Adam. Zijn blik was gespannen gericht op het slakje, dat traag leek te ontwaken maar niet wilde groeien. (Marion Bloem: Lust en liefde. 2014)
• De man kreeg nooit een erectie, of het moet een heel erg slappe geweest zijn, maar hij kon vreemd genoeg wel klaarkomen met zijn kwijlerige slak. (Erika Cool: Update. Mijn verleden als pornoactrice. 2017)
• Ze probeerden de laffe slak, die onder het slijm zat, nog te reanimeren. Ze trokken en pijpten, wreven en knepen, maar de lul die hij was kwam mooi niet meer uit zijn schulp. (P.F. Thomése: Ik, J. Kessels. 2018)

2) (1906) (Barg.) horloge. Vgl. Big* Ben; fokse* oksenaar; goudvink*; Gouwenaar*; knol*; monterik*; oksenaar*; rot*; slang*; tik*; tikker*; uier*; zwiebel*.

• (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1932)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948)
• (Fokko Bos: De vreemde woorden. 1955)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)