Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-09-2021

O

betekenis & definitie

(1970) (drugs) opium, dat verkregen wordt uit de papaverbloem. Het extract wordt al duizenden jaren gegeten of gedronken in Midden-Azië. In het oude Griekenland werd het niet alleen gebruikt als medicijn, maar kende men het ook een sacraal karakter toe. In de medische wereld wordt het tegenwoordig gebruikt om erge pijnen te onderdrukken. Opium zou ook prima geschikt zijn om slapeloosheid te bestrijden. Het zgn. ‘opiumschuiven’ is pas sinds een 300 jaar gebruikelijk. Het spul wordt vooral gerookt in China, Hongkong en Zuidoost-Azië. Het is echter minder sterk dan de werkzame bestanddelen die ervan afgeleid zijn: morfine en heroïne. Wie met de drug stopt, voelt zich meestal slapjes, krijgt braakneigingen en begint te rillen en te zweten. Dit verschijnsel noemt men cold* Turkey. Talrijke Engelse slangbenamingen: black pills; black smoke; brick; brown stuff; button; chinese tobacco; dreams; dreamstick; goma; gong; grease; mud.

• Van „hard drugs", die lichamelijk afhankelijkheid veroorzaakt als „O" (opium), heroïne en morfine (opiaten) moet de nieuwe roker evenmin iets hebben als van “yellow jackets", „Roof balls" (barbituraten, slaapmiddelen). „pep-pillen", „speed", „bennies" en „snow" (amfetaminen. stimulerende middelen)." (De tijd, 06/05/1970)
• Opium, dat ging er bij mij best in. Een plakje O in de koffie, en ik had het warm. (Johnny van Doorn: De geest moet waaien. 1977)