Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 30-03-2022

poes

betekenis & definitie

1) (18e eeuw) (vaak verkleinvorm) meisje, vrouw. Vaak als aanspreekvorm. Soms in de zin van prostituée, hoer. In deze betekenis reeds bij de 18e eeuwse dichter P. Langendijk: 'Ik geloof dat hy onthaald was by mooje poesjes: Want we vonden niet by hem als een wajertje, en een doosje met moesjes.'

• Het ging zoo verre, dat hij op zekere uren van den dag haast niet over het antwerpsche Groen Kerkhof - de geliefde vergaderplaats van die meiden - durfde treden, uit vreeze van al spoedig een stuk vier vijf poezekens aan zijne slippen te hebben. (Domien Sleeckx: Op 't Eksterlaar. 1863)
• Heb je 't niet te koud poesje? (Cissy van Marxveldt: Een zomerzotheid. 1927)
• „Luister, poesje”, zei ik. „Ik heb altijd je gevoel voor humor bewonderd, maar wat betreft mijn distributiebonnen scherts ik niet. Ik rammel, kraai en briesch van den honger. Houd nou op met die flauwe mop over die bonnen en geef ze hier”. (Willem W. Waterman: Wie zei dat je in dezen tijd niet kon lachen? 1944)
• Hé Dehoes, wat doe jij nou met die poes van je als het donker is? (J.J. Voskuil: Bij nader inzien. 1963)
• Een reclamebureau zonder receptiepoes.... (NRC Handelsblad, 02/03/1974)
• Ze is een dikke, blonde poes, eens mooi geweest. (Simon Carmiggelt: Vroeger kon je lachen. 1977)
• Op een zondagavond attendeerde Mortel me op twee geweldige poezen die ergens achter in de zaak zaten. (Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982)
• Als hij schatrijk op een eiland van de Cariben op het strand lag met drie jonge bruine poezen, dan zou hij iets bedenken om die pretentieuze zwijnen met gouden sterren en balken groen te doen uitslaan van afgunst! (Jef Geeraerts: Diamant. 1982)
• “Och dat ziet er mooi uit, poes,” bromde hij troostend, “geen infectie.” (Ben Borgart: Levend cargo. 1983)
• Ik zeg: ach, je loopt vandaag of morgen wel tegen ‘n lekkere poes op. (Albert Mol: Haar van boven. 1988)
• Maar poesje, het moet, anders is het veel te gevaarlijk. (Hugo Claus: De zwaardvis. 1989)
• Waarom zijn hier geen hitsige Spaanse poezen? Mijn jongeheer is een beetje aan het uitdrogen. (Boudewijn Büch: Het bedrog. 1993)
• Waar je een vrouw soms een ‘mooie poes’ vindt, zou je van Herta eerder zeggen dat ze een mooie hond was. (Gerrit Krol: Middletons dood. 1996)
• De commissaris glimlachte. ‘Ik hou van je, poesje,’ zei hij. ‘Ik hou zoveel van je, dat ik je nooit meer kwijt wil.’ Hij drukte een zoentje in haar hals. (Stan Lauryssens : Dode lijken. 2003)
• Ze is de vleesgeworden nachtmerrie van iedere feministe. Paparazzi-poes Jessica Simpson maakt haar speelfilmdebuut in The Dukes of Hazzard. (Algemeen Dagblad, 31/08/2005)
• Je liep door de stad in een prachtig, Italiaans pak, een beste lik pommade in de haardos, een dure zonnebril op de neus en een lekkere Antilliaanse poes naast jou. (Meindert Talma: Kelderkoorts. 2013)
• Uiteindelijk geeft een perfect getimed appje van Marvin de doorslag. Ik wil je niet pressen, poes, schrijft hij, maar het loopt al tegen vieren. (Daphne Deckers: Dubbel zes. 2019)

2) (1675) (euf.) (vaak verkleinvorm) vrouwelijk geslacht. Vgl. Engels: ‘Pussy’; Duits: ‘Puse’; Frans: ‘Minette’. Een volkse uitdrukking is 'poesje in de hangmat hebben' (of: poesje is aan het surfen) voor `menstrueren, menstruatie'. Poes, als slangterm voor `vagina', komt al in de 17de eeuw voor. 'Poes laten slapen als de maan achter de kerk staat' betekent: tijdens de menstruatie niet vrijen. Het WNT citeert hier Joh. van Beverwyck: Schat der gesontheydt (1642).

• Ook deden we vaak ‘vader en moedertje’ spelen, en dan voelde zij aan je pik en jij mocht over haar poesje aaien. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964)
• Wat op haar poes stond, kon je geen krulhaar meer noemen, ... (Paul Koeck: Het plantenoffensief. 1969)
• Terwijl ze aandachtig, met haar tong een beetje uit haar mond, in de spiegel keek, speelde ze met haar poes. Met één hand trok ze hem helemaal open en stak toen vier vingers van haar andere hand diep naar binnen. (B. Cornelis: Vreemde spelletjes. 1969)
• Ze had een paar lekkere benen, van die goed gevulde dijen en haar poesje zag er vreselijk lekker uit. (Haring Arie: Tweede Boek. 1969)
• Maar het was nog zo’n ouderwetse burleskkoningin, weetjewel, eentje die al dertig jaar d’r poes op het toneel liet zien en dat moest altijd kaal. (Jan Cremer: Made in USA. 1969)
• En zo boorde zijn grote, welgeschapen penis zich in mijn warme, afwachtende poes… (Xaviera Hollander: De Happy Hooker. 1972)
• een landstreek die evenals Syrambique waar Quirinus landvoogd was, bekend is om de mooie meisjes met albasten voorhoofd, rechte neus en mooie poezen. (Kees Simhoffer: Een geile gifkikker. 1973)
• Het meest opwindende ogenblik voor mij was aan haar dicht behaarde poesje te komen terwijl ze piste. (Jef Geeraerts: Gangreen 3. Het teken van de hond. 1975)
• Mamma, ik zal ze eens wat laten zien, die pooiers, die schoften in Vegas, want ze zullen merken wie Laurie is, reken maar, want Dean Martin heeft mijn poesje gekust … (Hugo Claus: Het verlangen. 1978)
• Nou jongen, voordat je begint frommel je flink wat shag onder je nagels en dan duw je je vingers in hun poes. (Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982)
• Ten slotte gaat ze naar het venster, kruipt op de vensterbank, trekt d'r nachthemd op zo hoog 't maar kan en laat de warme nacht op haar poesje dalen met volle maan en al, zodat je het een straat ver kan zien. (Willem Brakman: Een weekend in Oostende. 1982)
• En vervolgens was ze even door haar knieën gezakt, had ze haar dijen een tikkie gespreid en had ze met de handdoek haar poes gedroogd. (Leon de Winter: Kaplan. 1986)
• Voor de meeste jongens bleek het 'voorspel' eruit te bestaan dat ze wat graaiden naar haar tieten, dan wat vingerden aan haar poesje en hem er dan in stopten omdat ze er dan wel klaar voor zou moeten zijn. (Anja Meulenbelt: Vanille en andere smaken. 1988)
• Onder haar grijze rok zat een zonder twijfel kletsnat poesje te wachten op een fikse beurt. (Penthouse, november 1990)
• In de spiegel zag ze hoe haar huid glom, haar wenkbrauwen hun fijnere lijn alweer kwijt waren, haar poes stekels opstak aan de rand van haar dijen en op haar onderbuik. (Brigitte Raskin: Overwinterdagboek. 1990)
• De opbrengst van Miep Brons carnavalhit ‘Wie wil er mijn poesie effe zien’ is niet eens voldoende voor een blik kattevoer. (Nieuwe Revu, 10/01/1991)
• Tevens is 'poes' een woord voor het vrouwelijk schaamdeel (niet als metafoor maar als zelfstandig woord met eigen herkomst en in de 17de eeuw als zodanig in gebruik, zie WNTXll, 2989). (Hendrik Goltzius, Huigen Leeflang: Goltzius-studies: (Hendrick Goltzius, 1558-1617). 1993)
• Soms droomde Patricia dit: terwijl een grote neger haar neukt likt zij aan de poes van Brigitte Bardot en aan die van Cher van ‘I got you babe’. (Herman Brusselmans: Het einde van mensen in 1967. 1999)
• Ik opende mijn benen. Machteld zette de schaar erin. Koud staal tegen mijn warme poes. (Heleen van Royen: De gelukkige huisvrouw. 2000)
• Domme Hanneloes! Met een vinger in d'r poes, en een duimpie in d'r reet, dan wordt Hanneloesje heet! (Theodor Holman: Het blijft toch familie. 2001)
• Een woord dat bij vrouwen -maar niet die uit de grachtengordel- opgang doet, is 'poes'. Hierbij denk je natuurlijk aan iets wat harig is en aaibaar, de buitenkant; het vochtige aspect waar je in kunt glijden zo buiten beschouwing latend. (HP/ De Tijd, 31/08/2001)
• Ik verf mijn poes tegenwoordig, met die derrie van l’Oréal. (Liza van Sambeek: Zadelpijn 2. 2004)
• Je laat ze toch niet aan je poes zitten? (Cindy Hoetmer: Het beest in Daisy. 2005)
• Gij hebt geen borsten en geen haar op uw poes! (Monika van Paemel: De koningin van Sheba. 2008)
• Ooit was het spannend om stiekem naar Emmanuelle te kijken of in de Playboy te bladeren. Nu ben je blij als je met een googlezoekactie op ‘poesje’ op een dier uitkomt. (Stine Jensen: Het broekpak van Olivia Newton John. 2011)
• Ik droomde dat ik een lekker wijf achterwaarts in de poes aan het rammen was en daarom zegt mijn therapeut dat ik in mijn onderbewustzijn een keer geweldig hard met een trein door een tunnel wil rijden. (Luc De Vos: Paddenkoppenland. 2014)
• Mammie is haar slipje vergeten. Mammie loopt rond in haar blote poes. (Elfie Tromp: Underdog. 2015)
• Mijn pik glijdt druipnat uit haar wijd opengesperde drijfnatte poesje. (Co Pee: Afhaalchinees. 2016)
• Dames wagen zich liever niet aan maandverband wanneer ze ongesteld zijn, en zeker niet op jonge leeftijd. Nee, een poes dient tijdens die dagen middels een tampon gekurkt te zijn, mede om die ‘ongewenste geurtjes’ gevangen te houden. (Cornelia van Lierop en Fleur van Groningen: Glijmiddel. Over opvliegers en andere ongemakken in de menopauze. 2016)
• … ik moest langs de waxbar om mijn poes seksklaar te maken … (Maartje Laterveer: Vrouwen & seks. 2017)
• Uiteindelijk heeft ie gevraagd of ze haar vinger in haar poes wilde stoppen, daar heeft ie – klikklak – foto”s van gemaakt. (Roos Schlikker: Huisje boompje beest. 2017)

3) (2022) (drugs) 3-Methylmethcathinon. Wellicht een verwijzing naar een andere bijnaam van deze drug: miauw miauw*. Volgens sommigen zou het goedje naar kattenpis ruiken.

• Neem vorige week donderdag. Na het bekijken van een semi-ernstige voorstelling over overbevolking, bezochten we onze stamkroeg in het centrum. Vele glazen later werden we eruit gebezemd, maar we hadden nog steeds dorst, dus gingen we bij je weet wel nog wat drinken. Niemand zong een lied, wel toverde iemand een zakje 3-MMC tevoorschijn - een ongezellige naam, al schijnt het spul ook wel 'poes' genoemd te worden. Vier mannen rondom een koffietafel, meer liggend dan zittend, zich lavend aan de poes. (De Volkskrant, 10/03/2022)