Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-02-2021

plastic

betekenis & definitie

(1960+, thans vero.) (jeugd, hippiejargon) vals, onecht, gekunsteld. Frank Zappa zong destijds over de 'plastic people' (de vertegenwoordigers van het establishment). De hippies en de zachte sector zetten zich toen af tegen de 'plastic wereld'.

• Gezegd moet worden dat .het aantal serieuze, wetenschappelijk geschoolde volwassenen dat positief tegenover de hippies staat, groeiende is. Zij proberen oprecht de goede zowel als de Slechte elementen van de jeugdrevolutie te onderkennen. Zij gaan uit van de realiteit dat er meer dan vijfduizend jongeren uit alle streken van Amerika zich hier verzameld hebben om er hun eigen, zich tegen alle bestaande normen afzettend bestaan te leiden; dat er velen genoeg voor voelen om „plastic hippie", meeloper, te willen zijn, en dat er duizenden op de rand van dat, bizarre bestaan balanceren door alleen in hun vakantie en tijdens de weekenden het leven in deze nieuwe maatschappij te leiden. (De tijd, 23/09/1967)
• In vrijwel alle Westerse landen zijn groepen te vinden die het gedragspatroon van de hippies in grote trekken volgen, zonder dat daaraan de feitelijke sociale inhoud van de hippiefilosofie ten grondslag ligt. De betrekkelijk kleine groep echte hippies spreekt in dat verband van 'plastic-hippies'. (Winkler Prins Jaarboek 1970)
• Het was het Amsterdamse gemeenteraadslid Roei van Duyn die de kaboutergedachte in 1969 introduceerde in de raad; de kabouter symboliseert in zijn ideologie de dicht bij de natuur levende mens, die zich vrij kan overgeven aan zijn fantasie. Deze kabouter wordt ten voorbeeld gesteld aan de plastic-mensen die de welvaartmaatschappij bevolken. Wie teveel welvaart vraagt, schaadt zijn eigen welzijn werd de leidende gedachte voor de Kabouterpartij. (Winkler Prins Jaarboek 1971)
• Meneer Jansen dan is de plastic tijdgenoot, die zich laat leven en geleefd wordt, nergens is, inplaats van te vechten voor de vrijheid zelf te mogen leven, dus ergens is. (Simon Vinkenoog: Het hek van de dam. 1971)
• (Riemer Reinsma: Signalement van nieuwe woorden. 1975)
• Een jaar of vier geleden was het nog leuk, maar heb je tegenwoordig nog leuke dingen? Ben je belazerd! Zelfs de perskonferenties zijn niet leuk meer. Ik verveel me er rot, tegenwoordig. Het is allemaal zo plastik geworden. (Get It, februari 1976)
• Je hoeft als Amerikaan maar te beweren dat je de plastik-waarden en de moraal van je land aan je laars lapt,... (Jan Cremer: Logboek. 1978)
• Neem nu disco. Dat aalgladde genre, die oppervlakkige plastic muziek. (Vinyl, oktober 1986)
• Bezetten was een nieuw fenomeen in de strijd van de opstandige jeugd tegen de plastic people, het klootjesvolk, ofwel iedereen boven de vijfentwintig. (Chris van Esterik: Jongens waren we. 2016)