Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 31-01-2021

oudere jongere

betekenis & definitie

(1990) (spot.) veertiger die zichzelf nog steeds als jong beschouwt. Uitdrukking gelanceerd door Kees van Kooten en Wim de Bie. Tijdens een uitzending van `Keek op de Week' op 25 februari 1990, kwamen zij tot de constatering dat zij tot de oudere jongeren behoorden. Het was hun ambitie om vooral `mooi natuurlijk' oud te worden. De oudere jongere was dan ook een parodie op de rebel van een voorbij tijdperk.

• `Er is iets wat alle oudere jongeren typeert,' meent Van Meel, `en dat is de onwil om afstand te doen van het jong zijn. In kleding, spraakgebruik, vrijetijdsbesteding en aspiraties blijven zij zich identificeren met een groep waartoe zij niet meer behoren.' (HP/De Tijd, 23/07/1993)
• Paradiso is versloft tot een poptent voor oudere jongeren, en rondom de Melkweg hangt nog steeds dat onverslijtbare hippie-imago. (Trouw, 31/07/1993)
• Wim Deetman was niet iemand die opviel. Hij was toen al - hoe noemen Koot en Bie dat? - een oudere jongere. (Vrij Nederland, 25/12/1993)
• In het sportpaleis was een groot `Golden Years'-feest georganiseerd waar twaalfduizend oudere jongeren op af waren gekomen. (Elsevier,14/05/1994)
• In het tv-programma `Brandpunt' werd zelfs een oudere jongere opgevoerd die van zijn bedwongen pyromanische neigingen mocht getuigen. (Nieuwe Revu, 03/05/1995)
• Kees is als oudere jongere Koos Koets te gast in Keek op de Week van 28 oktober 1990. (Chris Willemsen: Een licht vermoeden van jeuk. Taalvondsten van Kees van Kooten. 2013)