Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-11-2020

Koos Koets

betekenis & definitie

(1984) (< typetje van Kees van Kooten) overjarige hippie; soortnaam voor een vijftigplusser die mentaal nog in de jaren zestig is blijven steken. Zijn naam duikt vooral op in artikelen over drugs (hasj), junkies, gedoogbeleid en popmuziek.

• Kees van Kooten en Wim de Bie verschijnen vanavond nog eens als Koos Koets en Robbie Kerkhof van de belangenvereniging voor Oudere Jongeren. De afgelopen maanden hebben we Koot en Bie diverse keren in de weer gezien voor deze vereniging, die zij Stichting Morekop noemen. (De Telegraaf, 26/04/1986)
• De ‘psychobabble’ en ook de ‘sociobabble’ van het ‘weet-je-wel’, het groepsgesprek, en de inclusieve Koos Koets-taal van Kees van Kooten zijn intussen alweer ruimschoots achterhaald. (Onze Taal. Jaargang 59. 1990)
• De uitzending begon ruim 25 en een half uur eerder in Groningen, waar Rik Zaal een aantal tijdelijke bewoners van een kasteel interviewde en het Borat-team een Koos-Koets-achtige jaren '60 act ten beste gaf. (NRC Handelsblad, 16/11/1991)
• Overigens: ook de levende overblijfselen uit de jaren zestig - type Koos Koets - zwierven in de catacomben van Vredenburg rond. Zij maakten een verloren indruk. (Algemeen Dagblad, 17/02/1993)
• Hoofdpersoon is Bobby Rivers, een soort kruising tussen Koos Koets en Bavo Galama, maar dan met het IQ van een pindarotsje. (Leeuwarder courant, 03/07/1993)
• Het journaal bracht het overlijden van Frank Zappa als het op een na belangwekkendste bericht van maandag 6 december. Het Algemeen Dagblad opende de krant er gisteren zelfs mee, elders was Zappa van geen voorpagina weg te meppen. Far out, mag je dan wel zeggen, daar valt niet tegenop te blowen, man, de geest van de sixties is alive and well en woont in journalistiek, naast Koos Koets. (Trouw, 08/12/1993)
• Ook Hellinga is aangenaam verrast door het lage Koos Koets-gehalte van het publiek - dominant zijn de baseballcaps van de 'niet fucken, weet je'-generatie. (de Volkskrant, 07/11/1995)