Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-01-2021

muur

betekenis & definitie

(1933) (zeem.) reling van een schip. 'Iets over de muur zetten': overboord gooien.

• Ze zouen regelrecht naar het heilig land toevaren, maar eerst moesten ze de Jonas over de muur zetten die aan boord was. (Jef Last: Partij remise. 1933)
• Als er iets vermist wordt, dan kan het zijn dat het tussen kade en schip is verdwenen, liever zegt men echter dat het „op straat" is. Mogelijk is het ook „over de muur" gevallen, d.w.z.: overboord. (De Gooi- en Eemlander, 04/07/1949)
• (Fré Harmsen: Van baroe tot branie: termen en zegswijzen bij de Koninklijke Marine. 1991)
• (Jaap van der Wijk: Lexicon van de watersport, visserij, koopvaardij, marine en bruine vloot. 1996)
• Muur (de): reling van een schip. Iets over de muur zetten: iets overboord gooien. (Militair Jargon. Wikipedia, ongedateerd)
• Bij de eerste de beste gelegenheid schoppen we de schipper over de muur,' opperde Korneel, 'en gaan we naar de boekaniers. (Martijn Adelmund: Mysteries in Nederland. 2009)