(1969) (inf., vnl. wielr.) lepe jongen; profiteur. In de wielersport: een renner die zoveel mogelijk zijn krachten spaart en weinig op kop komt. Term die vaak in de mond werd genomen door oud-wielrenner Maarten Ducrot. Link is Bargoens voor 'slim, leep', hier gebruikt in samenstelling met bal, zoals bijvoorbeeld corpsbal. Een wielrenner die profiteert van de inspanningen van een ander noemt men in het jargon ook wel een zweetdief. Er bestaat ook een werkwoord 'linkeballen': profiteren van de inspanningen van andere renners door zelf weinig of geen kopwerk te doen. Hierdoor kan men zijn krachten sparen. 'De linkebal' was ook de bijnaam van de renner Serguei Ivanov.
• Maar niet voor Meuleman was Nederlands sterkste stayer Piet de Wit het meeste bang. In de middaguren voorspelde hij vol angstgevoelens: „Dat wordt wat vanavond. Ik zit samen met De Graaf in de baan. Die rijdt samen met Deloof. Voor Deloof ben ik niet bang, maar voor De Graaf des te meer. Het is zon linkebal. Hij heeft dat briefje dan wel getekend, maar dat zegt mij niets. Wat dat betreft is het hier net Chicago. (Het Parool, 06/08/1969)
• Loevesijn dus bij de laatste vier van het profsprinttoernooi. Een fraai resultaat. Een resultaat echter ook, dat Leijn niet tot enig koffiedikkijken kon verleiden. „Ik moet nu tegen Turrini. Een linkebal is dat, vooral voor eigen publiek en ik moet dan ook nog maar zien, dat ik in de finale kom. (Het Parool, 31/08/1971)
• Het was een wat „vaag" klinkende repliek op een hagelbui van verwijten, die na de Ronde van Noord- Holland over het hoofd van winnaar Wim de Waal werd uitgestort. „Het is een linkebal", werd er hier gevloekt; „hij heeft alleen maar aan het staartje gehangen", werd er daar gemokt en alleen Cees Bal — overigens een Trico Noble-ploegmakker van De Waal — wenste zich positief over de triomfator uit te laten. (Het Parool, 10/04/1972)
• Dat Schipper niet door al zijn collega's in het peloton broodrijders op handen gedragen wordt, komt misschien wel door zijn manier van rijden. „Linkebal" heet zijn type wielrenner. (de Waarheid, 13/08/1981)
• Voor hen die geklopt zijn en voor de omstanders is de winnaar een 'linkebal' of een 'plakker' die zonder inspanning de overwinning naar zich toe heeft getrokken, ten koste van de werkers in de vluchtgroep. Of is dat tactiek? (Henk Zorn: Wielersport. 1982)
• Ik hoor een Kamerlid hier een minister voorlopig nog geen 'fripouille' (linkebal) noemen. (de Volkskrant, 02/08/1986)
• Nee, als de forcing (schifting) doorgevoerd zal worden op kuitenbijters (venijnige klimmetjes) als de Oude Kwaremont en de Berendries, zie ik Flupke niet veel meer doen dan harken (krampachtig rijden), zunne. Het is toch al geen linkebal (renner die profiteert van de inspanningen van anderen). (Nieuwsblad van het Noorden, 02/04/1990)
• In een wereld vol linkeballen moest Rooks iets te vaak constateren dat hij in de koers weer eens de sterkste was geweest, maar dat hij niet had gewonnen. (de Volkskrant, 18/04/1992)
• Een winnende 'linkebal' zal hij evenwel nooit worden. Dat je, wanneer je in een kopgroep zit, weigert te rijden, dat blijft voor mij iets onbegrijpelijks.' (de Volkskrant, 10/07/1992)
• 'Je hebt altijd van die linkeballen,' zegt Den Bakker, 'die de hele berg al roepen dat we rustig moeten doen. En die in vlakke stukken niet willen overnemen. Maar op het laatst rijden ze nog wel snel twee minuten weg. Dat vind ik zielig.' (NRC Handelsblad, 16/07/1993)
• Het geheim van de klimmer? Om te beginnen zijn klimmers jongens die geen koers willen winnen met linkeballen. Ze willen alles zelf doen, alleen. (Elsevier, 15/07/1995)
• In de braadpan hield hij zijn hoofd koel. Leon van Bon werd in de verzengende hitte niet bedwelmd, maar bewees juist ook een linkebal te zijn. (de Telegraaf, 20/07/1998)
• Linkebal. Een renner die de kluit bedondert. Hij doet alsof hij uitgeput is, laat andere ren-ners in een kopgroep het zware werk doen - om hen ten slotte aan de eindstreek te kloppen. (NRC Handelsblad, 01/10/1998)
• Bij de nieuwelingen was hij wat ze een 'linkeballetje' noemen. Een coureur die altijd in de buurt van de besten reed, maar zelden het vuile werk aan kop deed. Hij wachtte af, en keek wat de jongens met de grootste reputaties deden. (HP/ De Tijd, 25/06/1999)
• De auteur interviewde de door Jan Janssen zo wreed verslagen Herman Vanspringel en deze noemde Janssen meer dan dertig jaar later dan ook nog steeds 'een leep, een linkebal.' (HP/ De Tijd, 06/07/2001)
• Hans was een linkebal. Als een demonstratie naar zijn wens wat te tam verliep, begon hij wel te schreeuwen: 'Johnson, moordenaar, Johnson, moordenaar! Naar de ambassade!' Nou, dan gingen ze, en hij maar foto's maken. (HP/ De Tijd, 13/07/2001)