Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-12-2022

harken

betekenis & definitie

1) (1979) (wielr.) (Fr. arquer `langzaam vorderen'; of `rijden als een hark'?) krampachtig fietsen; moeizaam vooruitkomen. Dit woord werd in de jaren tachtig populair gemaakt door Gerrie Knetemann.

• Pollentier zat op kop te harken en te stieren. (Gijs Zandbergen: Alleen op kop, 1980)
• In de eerste beklimming die van de Col de Coq zat ik er nog bij maar het was wel harken. (Leeuwarder Courant, 17/07/1984)
• Het stak de andere Nederlandse ploegleiders al verschrikkelijk dat ik op basis van Andersons goeie klassering tijdens de Tireno helemaal vooraan in de volgerskaravaan reed, terwijl zij ergens achterin zaten te harken. (Nieuwe Revu, 31/03/1988)
• Schitterend antwoord (me verteld door Siem Suurhoff) van Gerrie Knetemann toen men hem tijdens de laatste Tour de France vroeg hoe hij een bepaalde etappe had weten te winnen. Knetemann: ‘De blik op oneindig, het verstand op nul, en harken maar.’ (C. Buddingh: Dagboeknotities. 1977-1985. Gepubl. 1994) (1979)
• Nee, als de forcing (schifting) doorgevoerd zal worden op kuitenbijters (venijnige klimmetjes) als de Oude Kwaremont en de Berendries, zie ik Flupke niet veel meer doen dan harken (krampachtig rijden), zunne. Het is toch al geen linkebal (renner die profiteert van de inspanningen van anderen). (Nieuwsblad van het Noorden, 02/04/1990)
• De Kneet maakte ook veel gebruik van Vlaamse termen.” De oud-wereldkampioen zorgde ervoor, dat de term harken ingeburgerd raakte. „Dat lijkt mij typisch Knetiaans”, zegt Taeldeman, „want in Vlaanderen weet men niet eens wat een hark is.” Zo is ze kletsen aan alle kanten uit m’n hol, volgens de prof een Knetiaanse vervorming van het Vlaamse uit z’n hol slaan. (Algemeen Dagblad, 20/04/1991)
• Hij trok zijn fiets bijkans in tweeën, hij slingerde en harkte, hij keerde zich binnenstebuiten en achterstevoren… (Thijs Zonneveld: De rode vod en andere wielerverhalen. 2013)
• De Kneet, de coureur met de tranen, aan wiens lippen Nederland hangt als hij via Radio Tour de France nieuwe koerstaal introduceert (doorkachelen, zittend harken, en met je hol open zitten), overlijdt op de leeftijd van drieënvijftig jaar. (Jan D. Swart, Johan Derksen: Kanjers, culthelden en engnekken. 2014)
• Ik ruik naar modder en zweet als ik fiets. Ik fluim, ik duw, ik trek, ik hark en ik stoemp. (Thijs Zonneveld: Het Panini-album. 2018)

2) (1987) (Tilburg, Utrecht, stud.) bier drinken.

• (Playboy, september 1987)
• Harken. Bier drinken. Morgen met clubeten gaan we flink wat bakken harken. (F.M. Melchers: Burger of borrelaar? Een kwalitatieve studie naar de relatie tussen groepsidentiteit en taal bij een Utrechtse studentenvereniging. Bachelorscriptie. 2018)