Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-11-2020

kwartaalzuiper

betekenis & definitie

(19e eeuw) (oorspr. sold.) iemand die om de 3 of vier maanden begint met comazuipen*.

• Een ander soldaten woord is kwartaalzuiper (een term in Nederland, naar ik meen, slechts te Harderwijk bekend), ... (De Gids. Volume 39. 1875)
• (Neerlandia. Jaargang 6. 1902 Militaire taal)
• (F.P.H. Prick van Wely: Viertalig aanvullend hulpwoordenboek voor Groot-Nederland. 1910)
• (J.J.M. van Dam: 'Jantje Kaas en zijn jongens,' Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, 1942-1948)
• Dostojefsky was een speler, Goethe bedreef overspel dat het huilde en kraakte, Poe was een kwartaalzuiper, ... (Jan Greshoff: Verzameld werk. 1950)
• Iedereen drinkt er de 'Weltschmerz' weg, van de kwartaalzuiper tot de stille alcoholist. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede boek. 1966)