Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-06-2022

kaas

betekenis & definitie

1) (1994) (scheldw.) autochtone Nederlander of blanke in de ogen van Surinamers en Marokkanen. Een allochtoon die volgens sommige Marokkanse jongeren te veel de normen en waarden van de Nederlandse samenleving overneemt, wordt misprijzend een 'kaasslaaf' genoemd. Wellicht is hierbij gedacht aan 'slaaf van de kaaskop*'. Zie ook kaashoer* en verkazing*. In de Franse grootsteden wordt een echte Fransman (met Franse stamboom) een 'fromage blanc' genoemd. Kaas in deze betekenis komt ook voor als samenstelling, bijvoorbeeld: kazenmuziek (Nederlandse muziek). Zie ook: kaasje*.

• Heb ik verdomme twee jaar keihard gewerkt en waren die kazen er eindelijk aan gewend dat een zwarte lesgaf aan de witten en niet andersom, en dan gebeurt er dit. (Joost Zwagerman: De buitenvrouw. 1994)
• Wij hebben de naam, net als de Turken, dat we er maar op los neuken, maar die kazen maken er zelf helemaal een zootje van. (Hans Sahar: Zoveel liefde. 1996)
• De Marokkaanse jongeren zelf zien dit als aanleiding om zich te beklagen, maar het verenigt ze ook. Ze noemen zichzelf Mokro's. Ze eigenen zich het politiejargon toe. Ze gebruiken Naffers (Noord-Afrikanen) als geuzennaam. Nederlanders zijn Kazen. (Elsevier, 23/06/2001)
• 'De kaasjes zijn hier in de minderheid,' zegt Hassan, leunend over zijn mountainbike. De zeventienjarige Marokkaan woont in Slotervaart-Overtoomse Veld, een Amsterdamse buurt waar Nederlanders massaal zijn vertrokken. 'Jonge kaas zie je niet meer. Hier woont alleen nog oude kaas.' (HP/ De Tijd, 29/03/2002)
• Maar Surinamers weten wel beter; in Nederland barst het van de illegale Surinamers -mensen die na de onafhankelijkheid voor het Surinaamse staatsburgerschap kozen, maar later spijt kregen. Weten die 'tata's' veel. Tata's? 'Hollanders. Een tata is een blanke, een witte, een kaas, een patat.' (HP/ De Tijd, 01/11/2002)
• Aaah nee, niet weer zo’n Kaas, gaan we in het weekend weer bloemkool nassen. (Vrank Post: Bad boys for life. 2008)
• Ik zei dat ik een Nederlander was.
'Jij bent geen kaas,' besliste Dolce & Gabbana. (Robert Vuijsje: Alleen op de wereld. 2009)
• “Hé, man, doe mij es zo”n focking folder.” Zonder op de opmerking te reageren pakt Erik de folders uit de tas en begint ze in de brievenbussen te proppen. “Hé, kaas, ben je doof, man? (Vrank Post: Kapot. 2009)
• 'Ik ben een nikker, daarnaast ook nog een kaas,' wordt er gezongen op de wijs van 'Hakuna Matata' uit 'The Lion King'. (Vrij Nederland, 29/08/2015, interview met rapper Fresku)
• Ja, dit is wat Marokkanen ook wel kazenmuziek noemen. (Viktor Frölke: Dagboek van een postbode. 2016)
• Marokkaanse bruiloft bevestigt Marokkaanse vooroordelen. Zo zijn alle Hollandse vriendinnen van heldin Yasmine hersenloze blonde sletjes die met de eerste de beste vent in bed duiken; op een feestje kan Yasmine er gratis één cadeau doen aan een bronstig neefje. ‘Kazen’ zijn hypocriete graaiers of vrekkige tokkies die zich op een Hollandse bruiloft in bevlekte T-shirts op plastic bordjes vol borrelnootjes, frituur en augurken storten. (NRC Handelsblad, 31/05/2022)

2) (1899) (sold.) adjudant-onderofficier. Betekent ook kunde, bijv. bouwkaas, krijgskaas.

• Kaas, (k.m.a.), adjudant-onderofficier; - wordt ook gebruikt inplaats van kunde, bijv. in bouwkunde: bouwkaas. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Kaas: adjudant-onderofficier. Ook: kunde, bv. krijgskunde: krijgskaas. (Puzzel Vademecum. Deel 1. 1979 zeemans- en soldatentermen)

3) (2009) (euf.) smegma. Bestond al eerder in de vorm eikelkaas*. Zie ook: kopkaas*; kutkaas*. Syn.: kerstkransje*.

• 'Heb je smegma? Ik ben zo benieuwd hoe het eruitziet, niemand wil het ...
'Dat is toch die heel witte kaas?' (Arnon Grunberg: De Joodse messias. 2009)