Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-12-2022

klaren

betekenis & definitie

1) (2002) (Rotterdam) stelen.

• (Marc van Oostendorp: Rotterdams. Taal in stad en land. 2002)
• Klaren: stelen. (Prisma miniwoordenboek Drop je lyrics. 2006)
• Klaren. Stelen. De oorsprong is mistig, maar het zou verband kunnen houden met de vele douanehandelingen waarbij diefstal plaatsvond, zoals bij het 'inklaren' en 'uitklaren' van goederen. (Frits Bom: De havenman. Rotterdams voor gevorderden. 2011)

2) (2005) (< Sur.) (straattaal) copuleren, neuken.

• ‘Hij had ze geklaard (afmaken, neuken) (klari = afmaken, klaren).’
‘Heb je haar geklaard (afmaken, neuken)’ (Leonie Cornips: Het Surinaams-Nederlands in Nederland. 2005)
• Als het gaat om synoniemen, dan scoort wat Nico Scheepmaker ooit “de populairste van alle binnensporten” noemde, ook hoog. Behalve met ankeren (zie kader) wordt deze activiteit onder meer ook aangeduid met baksen, ballen, boelen, choppen, dieken, freaken, kieren, klaren (of klari), nokken, prikken, rippen, skattenen tokkelen. Sommige van die woorden, zoals kieren en tokkelen, bestaan al langer in het Nederlands en krijgen in straattaal een tweede kans. (www.nemokennislink.nl, 13/05/2007)
• De tweede, goedgevulde categorie is die van woorden die staan voor ‘neuken’, ‘de populairste van alle binnensporten’ volgens schrijver-columnist Nico Scheepmaker (1930-1990). In straattaal worden onder meer de volgende woorden gebruikt: batsen, ballen, boelen, choppen, freaken, kaatsen, kieren, klaren, klari, liften, loffen, prikken, rippen, skatten en tokkelen. (René Appel: Taalstukken. 2021)

3) (2013) (euf.) ombrengen, doden.

• Geen van de verdachten kan zeggen dat hij zich overvallen voelde door het schieten: de daders waren zwaarbewapend en kondigen meermalen aan dat ze de gasten zouden doodschieten of “klaren”. (Mick van Wely: Levenslang. 2013)

4) (2020) (straattaal) iets voor elkaar krijgen.

• (Smibanese woordenboek. 2e druk. 2020)