Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-10-2021

kaatsen

betekenis & definitie

(2020) (straattaal) copuleren, neuken.

• Van weinig woorden bestaan zo veel synoniemen als van de geslachtsdaad. Een greep, op alfabetische volgorde: beminnen, bibberen, bijslapen, bonken, cohabiteren, dreutelen, een beurt geven, een punt zetten, emmeren, fleppen, flensen, het doen, ketsen, kieren, minnen, naaien, neuken, nemen, pakken, palen, pezen, poepen – op z’n Vlaams – poken, pompen, rammen, rampetampen, rollebollen, seksen, soppen, van bil gaan, vogelen, vozen, vrijen en wippen. Het straattaalwoordenboek voegt daar nog een aantal parels aan toe. Flotsen is er een, net als drukken, kaatsen, keunen, naals, piewen, slaan, staken en wiepen. Allemaal niet direct lustopwekkende termen, maar dat zijn ‘geslachtsgemeenschap hebben’, ‘kezen’ en ‘coïteren’ nou ook niet bepaald. (De Volkskrant, 13/08/2020)
• (Smibanese woordenboek. 2e druk. 2020)
• De tweede, goedgevulde categorie is die van woorden die staan voor ‘neuken’, ‘de populairste van alle binnensporten’ volgens schrijver-columnist Nico Scheepmaker (1930-1990). In straattaal worden onder meer de volgende woorden gebruikt: batsen, ballen, boelen, choppen, freaken, kaatsen, kieren, klaren, klari, liften, loffen, prikken, rippen, skatten en tokkelen. (René Appel: Taalstukken. 2021)